Na de derde dinsdag in september worden de fiscale plannen voor volgend jaar weer opgesteld en uit onderhandeld. Voor het komende jaar zijn er voorlopig weinig spectaculaire veranderingen te verwachten. De meeste tarieven en percentages zijn wat aangepast, vaak beïnvloed door de inflatie. Maar wat wel opvalt is de beslissing om het spaargeld negatief te belasten. Je hoeft niet te verwachten dat je geld terugkrijgt; ook hier is sprake van een minimale aanpassing van de tarieven. Hoe zit dat met die negatieve spaarbelasting?
Box 3 in het kort
In ons belastingstelsel bestaat Box 3 uit ons vermogen. Dat bestaat uit je spaargeld, beleggingen, een tweede/derde of 96e woning. Heb je een fiscale partner? Dan tel je het vermogen bij elkaar op. Overigens zijn de spaarrekeningen van kids jonger dan 18 jaar ook onderdeel van het vermogen van de ouders.
Je betaalt niet direct belasting over je vermogen. Volgend jaar is €50.650,- vrijgesteld. Dit wordt het heffingsvrij vermogen genoemd. Doe je samen met je fiscale partner aangifte? Dan is dus €101.300,- belastingvrij. Alles boven dit bedrag wordt belast.
De reden van vermogensrendementsheffing (belasting op vermogen) is dat de fiscus ervan uitgaat dat je inkomsten haalt uit je vermogen. Een pandjesbaas ontvangt huur en een belegger ziet zijn vermogen groeien door stijgende aandelenkoersen en dividend.
Omdat de belastingdienst het lastig vind om het werkelijk rendement te belasten, is gekozen om met een fictief rendement te rekenen. En daarbij gaat de overheid ervan uit dat de kleine belegger meer een spaarder is dan een belegger.
Opbouw van de vermogensrendementsheffing
Het vermogen bóven het heffingsvrije vermogen wordt in 2022 op de volgende manier belast:
Schijf | Vermogen | Percentage sparen | Percentage beleggen | Totaal belast |
0 | €0 – €50.650 | nvt | nvt | 0% |
1 | €50.651 – €101.300 | 67% van vermogen -0,01% belast | 33% van vermogen 5,53% belast | 1,82% |
2 | €101.301 – €1.013.000 | 21% van vermogen -0,01% belast | 79% van vermogen 5,53% belast | 4,37% |
3 | €1.013.001 en meer | 0% van vermogen -0,01% belast | 100% van vermogen 5,53% belast | 5,53% |
Hier wordt de negatieve spaarbelasting voor het eerst zichtbaar. De fiscus gaat er voor het eerst officieel van uit dat sparen een negatief rendement oplevert. Maar daarover straks meer.
Eerst nog een korte toelichting over de tabel:
De fiscus verwacht dat kleine beleggers met een vermogen van ongeveer een ton, het grootste deel van hun vermogen (67%) op een spaarrekening stallen. Daarover rekenen zij dan een negatief rendement van -0,01%.
Vanaf een ton tot een miljoen verwacht de belastingdienst dat ongeveer 80% van dat vermogen in aandelen zit. En alles boven een miljoen is belast tegen het hoogste fictieve rendement.
Maar wat zegt de negatieve spaarbelasting van -0,01% eigenlijk?
Negatieve spaarbelasting
In voorgaande jaren is de fiscus nog uitgegaan van enig rendement op sparen. Dit forfaitair rendement is de laatste jaren wel steeds verder naar beneden bijgesteld, zoals blijkt uit onderstaande grafiek.
Sparen zou volgens de belastingdienst in 2017 nog 1,63% rendement opleveren, ten opzichte van -0,01% voor 2022. Maar met de huidige lage spaarrente én de relatief hoge inflatie, is van een positief rendement sowieso geen sprake meer. In ieder geval bij de Nederlandse grootbanken. De correctie is dus vooral symbolisch van aard.
Ook Eelco Habets, directeur van Raisin Nederland is niet verbaasd dat deze aanpassing door de fiscus is doorgevoerd: “Spaargeld in Nederland is weinig meer waard. Dit erkent de Belastingdienst nu ook. Er zijn hier nauwelijks nog lucratieve spaarproducten te vinden. Dit erodeert het vertrouwen van Nederlanders in een van de belangrijkste pijlers van ons financiële huishoudboekje.”
Een deel van de oplossing ligt volgens Habets in buitenlandse concurrentie: “Nederlanders zijn doorgaans voorzichtig met hun spaargeld. Voor beleggen en andere alternatieven lopen veel Nederlanders nog niet warm. Dit is enerzijds verstandig, maar zorgt er anderzijds ook voor dat spaarders in Nederland weinig in de pap te brokken hadden.
Concurrentie van buitenlandse banken brengt hier verandering in. De EU heeft het speelveld gelijkgetrokken met het aanscherpen van de depositogarantiestelsels: overal in de EU wordt spaargeld, net zoals in Nederland, beschermd tot €100.000 per rekeninghouder per bank. Nu spaarders gemakkelijk veilige spaarrekeningen af kunnen sluiten in de rest van de EU, hebben ze een grotere keuze uit concurrerende aanbiedingen. Dit komt het spaarrendement ten goede.”
Er zijn Europese banken die spaardeposito’s aanbieden met een rente tot 1,5%. Daarmee wordt in ieder geval een deel van de inflatie gecorrigeerd door de ontvangen rente.
Verdere belastinghervormingen?
Voorlopig blijft met de verlaging van de spaarbelasting en wat andere kleine aanpassingen de grote belastinghervorming nog uit. Het kan daarom geen kwaad om de huidige regelingen goed te blijven volgen en af en toe misschien zelfs bezwaar te maken tegen een onrealistische heffing. Het is nog even wachten op een nieuw en modern belastingstelsel.
Wil je meer lezen?